Jacobus van Looy

Gestapelde bloempotten en klaprozen (c. 1915) • Olieverf op paneel • 46.5 x 38 cm • Gesigneerd ‘Jac v Looy’ (rechtsboven) • Originele lijst

Herkomst: Collectie J. Portegies, Haarlem • Bruikleen aan Rijksmuseum Twenthe, Enschede • Particuliere collectie, aankoop destijds via Bergman en Van Laake Intermediaries in Fine Art & Antiques

Literatuur: Joyce van der Smit-Meijer, Chris Will (ed.), Jacobus van Looy 1855-1930. Niets is zoo mooi als zien…, Zwolle 1998 [oeuvrecatalogus]. nr.160, p.165 • Igmar Reesing e.a., Stilleven. Het Nederlandse en Belgische stilleven vanaf 1870, Zwolle 2019, pp. 10-11, 111

Tentoonstelling: Stilleven! Van Vincent van Gogh tot Erwin Olaf [afscheidstentoonstelling conservator Hans Vogels], Museum Gouda, 15 nov. 2019 – 10 mei 2020 (met verlenging)

Dit schilderij was te koop • Verkocht

Jacobus “Jac” van Looy (1855-1930) groeide vanaf zijn vijfde jaar op als wees in het Burgerweeshuis aan het Groot Heiligland. In datzelfde Burgerweeshuis zit sinds 1913 het Frans Hals Museum gevestigd, dat – passende wijs – een omvangrijk nalatenschap van Van Looy in collectie heeft. In zijn tienerjaren volgde Van Looy tekenlessen die al gauw leidde tot een opleiding aan de Rijksakademie in Amsterdam. Na afronding verwierf Van Looy een plek in de kunstwereld. Niet alleen als schilder, maar ook als schrijver.

Hoewel Van Looy zich meer schilder dan schrijver voelde, behoorde hij in zijn tijd tot de meest gelezen auteurs van het land. Zijn autobiografische trilogie Jaapje, Jaap en Jakob, waarin hij het leven in het Haarlemse weeshuis en zijn tijd als drukkers- en schildersleerling beschreef, werd zelfs 19 keer herdrukt. Als schilder exposeerde Van Looy regelmatig bij vooraanstaande tentoonstellingen. Samen met onder andere Georg Hendrik Breitner was hij een van de eerste schilders die het alledaagse leven in de stad verbeeldde. Van Looy werd geroemd voor zijn oorspronkelijkheid en coloriet. Critici wezen juist op zijn gewaagde composities en provocerende kleurgebruik, met felle licht-donker effecten en de nadrukkelijke expressie van levendigheid en beweging.

Na 1901 zonderde van Looy zich steeds verder af om teruggetrokken te schilderen en te schrijven, waardoor hij naar de achtergrond verdween. De kwaliteit van zijn kunst werd ondertussen wel onderschreven: schilderijen werden tijdens zijn leven opgenomen in de collecties van het Stedelijk Museum, het Rijksmuseum, Museum Booijmans van Beuningen en het Dordrechts Museum. Na zijn overlijden zouden daar nog het Gemeente Museum, Letterkundig Museum en het Frans Hals Museum bijkomen.

Het schilderij Gestapelde bloempotten met klaproos is geschilderd omstreeks 1915. Van Looy woonde toen alweer twee jaar in Haarlem, aan de Kleine Houtweg. In de voor- en achtertuin kweekte zijn vrouw Titia bloemen en fruit en in de grote voortuin stonden fruitbomen. Van deze besloten natuur maakte Van Looy, al werkend in de tuinen zelf, diverse schilderijen. Een rommelige partij bloempotten met klaprozen ervoor was geen voordehand liggende compositie voor een bloemstilleven en onderscheidt zich van de close ups die Van Looy indertijd schilderde van Titia’s papaver, irissen, tomaten, appels en peren.