Vanzelfsprekend, kunst. Mijn moeder was grafisch kunstenaar met een groot atelier aan huis. Haar tentoonstellingen, kunstborrels, verkopen aan bedrijfscollecties en de kunst die zij zelf verzamelde; het is gaandeweg allemaal in mijn bloed gekropen. Dat bloed verbindt mij ook met de bekende Amsterdamse beeldhouwster Theresia van der Pant. Op het oeuvre van mijn oudtante ben ik afgestudeerd als kunsthistoricus. Symbolisch in die tijd was mijn dagelijkse gang langs haar levensgrote ruiterstandbeeld van Koningin Wilhelmina. Dat monument staat op de kruising van het Rokin en de Oudemanhuispoort van de UvA waar ik college volgde. Na het behalen van mijn bachelor business administration was dat de plek waar ik moest zijn.
De studie kunstgeschiedenis heeft mijn fascinatie voor twintigste-eeuwse beeldhouwkunst vereeuwigd, net als andere stromingen in de moderne kunst. Dat leidde uiteindelijk tot het oprichten van mijn eigen kunsthandel. Mijn collectie is voortdurend in beweging. De kaders van mijn werkterrein liggen bij schilderijen, aquarellen, tekeningen en beelden uit de twintigste eeuw. Deze roerige, cultuurrijke periode is nog steeds lang en breed, maar mij beperken tot een enkele stroming kan ik niet. Een stilleven van een tachtiger als Jacobus van Looy kan mij net zo goed bekoren als de fundamentele schilderkunst van Rob van Koningsbruggen. Overbodig te zeggen dat daar veel tussenin zit. Kwaliteit en authenticiteit is waar het steeds om gaat, hoewel persoonlijke interesse en smaak ook gewoon in de collectie zitten.
Wat kopers betreft ontmoet ik uiteenlopende mensen: van een specifieke verzamelaar tot iemand die gewoon iets moois aan de muur wil. Dat is allemaal prima, als men maar iets goeds koopt, iets dat standhoudt. Daar wil ik een klankbord voor zijn.