Peren, Duchesse d’Angoulême (1927) • Olieverf op paneel • 37 x 45 cm • Gemerkt ‘JvL’ (rechtsboven), verso op briefpapier van Museum Het Huis van Looy, Kleine Houtweg 103, vermoedelijk door Evert Jansen: ‘Voor mijn zoon Eef – Peren stuk’ • Originele lijst
Herkomst: Huis van Looy, Haarlem (museum van 1934-1967) • c. 1948 geschonken met tal van andere werken door echtgenote van Van Looy, Titia, aan hun vriend, vertrouweling en klusjesman Evert Jansen, Haarlem. Samen met Ko Scheffer was hij jarenlang suppoost/beheerder van Museum Het Huis van Looy • Erven Evert Jansen • Kleinzoon Eddy bracht het voorjaar 2021 naar de veiling • Kunsthandel Willem Rueb, Amsterdam • Particuliere collectie
Rijksmuseum Amsterdam: Jacobus van Looy • Peren, Duchesse d’Angoulême (1920-1924) • Krijt op papier • 16.2 x 18.8 cm • Objectnummer RP-T-2010-43-1232
Jacobus “Jac” van Looy (1855-1930) groeide vanaf zijn vijfde jaar op als wees in het Burgerweeshuis aan het Groot Heiligland. In datzelfde Burgerweeshuis zit sinds 1913 het Frans Hals Museum gevestigd, dat – passende wijs – een omvangrijk nalatenschap van Van Looy in collectie heeft. In zijn tienerjaren volgde Van Looy tekenlessen die al gauw leidde tot een opleiding aan de Rijksakademie in Amsterdam. Na afronding verwierf Van Looy een plek in de kunstwereld. Niet alleen als schilder, maar ook als schrijver.
Hoewel Van Looy zich meer schilder dan schrijver voelde, behoorde hij in zijn tijd tot de meest gelezen auteurs van het land. Zijn autobiografische trilogie Jaapje, Jaap en Jakob, waarin hij het leven in het Haarlemse weeshuis en zijn tijd als drukkers- en schildersleerling beschreef, werd zelfs 19 keer herdrukt. Als schilder exposeerde Van Looy regelmatig bij vooraanstaande tentoonstellingen. Samen met onder andere Georg Hendrik Breitner was hij een van de eerste schilders die het alledaagse leven in de stad verbeeldde. Van Looy werd geroemd voor zijn oorspronkelijkheid en coloriet. Critici wezen juist op zijn gewaagde composities en provocerende kleurgebruik, met felle licht-donker effecten en de nadrukkelijke expressie van levendigheid en beweging.
Na 1901 zonderde van Looy zich steeds verder af om teruggetrokken te schilderen en te schrijven, waardoor hij naar de achtergrond verdween. De kwaliteit van zijn kunst werd ondertussen wel onderschreven: schilderijen werden tijdens zijn leven opgenomen in de collecties van het Stedelijk Museum, het Rijksmuseum, Museum Booijmans van Beuningen en het Dordrechts Museum. Na zijn overlijden zouden daar nog het Gemeente Museum, Letterkundig Museum en het Frans Hals Museum bijkomen.
Het schilderij Peten, Duchesse d’Angoulême is geschilderd in 1927. Van Looy woonde toen alweer een aantal jaar in Haarlem, aan de Kleine Houtweg. In de voor- en achtertuin kweekte zijn vrouw Titia bloemen en fruit en in de grote voortuin stonden fruitbomen. Van deze besloten natuur maakte Van Looy, al werkend in de tuinen zelf, diverse schilderijen.