Theresia van der Pant

Duikvlucht (1977) • Brons (uit serie van 10 gietsels) • 84 x 36 x 40 cm • Met originele natuurstenen sokkel door Van der Pants man Nol Kneulman (120 cm)

Herkomst: Familie Binder van Bronsbeeldgieterij Binder te Haarlem, die het beeld via een ruilafspraak met Van der Pant verwierf

Literatuur: R. van der Linden, R. van Put, ‘Theresia van der Pant, Beeldhouwster/Sculptress.’, Amsterdam 1989, p. 44, Geïllustreerd

    Beeld te koop • Ontvang de prijs

    Naam

    E-mailadres

    Vanaf de jaren ’60 tekenden er zich grofweg twee richtingen af binnen de dierenthema’s van Theresia van der Pant. Die bleven naast elkaar bestaan. Een daarvan was het verbeelden van dieren met een volle en gesloten vorm, zoals een pinguïn, baikalrob en een bizon. Daarmee greep ze terug op haar academische wortels en de lessen van leermeester Oscar Jespers. Ze hakte van elk van deze dieren eerst een massief stenen variant uit, om vervolgens in gips of klei varianten te maken. Daarbij liet ze de vorm op subtiele wijze van de werkelijkheid abstraheren. Dat gold net zo goed voor de tweede richting, die verder borduurde op eerder gemaakte vogels. Concrete titels als eend of zwaan veranderde in grote vlucht of duikvlucht. Van der Pant gaf de open plasticiteit, die zij onder meer bij haar giraffen had bereikt, een vervolg met grote uitslaande vleugels en uitstrekkende halzen. In beide richtingen werden grenzen verlegd. Van der Pant wilde de essentie vangen. Die bestond uit een combinatie van uiterlijk, karakter en hoe de dieren zich bewegen in de ruimte.

    Net als haar grote voorbeeld Constantin Brancusi (1876-1957) was Van der Pant op zoek naar de kern. Brancusi was zelf ook werkzaam in een periode waarin de klassieke beeldhouwkunst botste met vernieuwende stromingen. Voordat de beeldhouwer naar het moderne Parijs kwam, had hij nog met overtuiging een academische scholing gevolgd en omarmd. Eenmaal in het centrum van de Europese kunst, wist Brancusi zijn beeldtaal toch te innoveren. Ondertussen bleven natuurlijke onderwerpen het vertrekpunt, waaraan vanuit het geheugen naar eigen visie gestalte werd gegeven. Ook stelde Brancusi het direct hakken boven het boetseren. Met deze vernieuwingen had hij een grote invloed op veel Europese beeldhouwers.

    Duikvlucht was een vervolg op Van der Pants Vlucht dat ze in 1974 vervaardigde (2 ex). Deze vogel heeft slechts een geminimaliseerd horizontaal gestrekt lijf met snavel en staart, en twee sterke vleugels in omhoog geklapte stand die een vlucht in bedrijf laten zien. Geen poot die de grond raakt. Na Vlucht enkele malen geëxposeerd te hebben, besloot Van der Pant het gipsontwerp te herzien. Ze was niet tevreden over het lijf en de kop van de vogel. In 1977 vormde ze daarom Duikvlucht, waarbij de vogel opzij draait en de staart naar beneden kromt. Het beeld is dynamischer en door de waakzaam gerichte kop ook sterker verbonden met de aarde.