Bloemstilleven (1960) • Olieverf op doek • 75 x 75 cm • Gesigneerd ‘van Herwijnen’ (linksonder) en gedateerd ‘-60’ (rechtsonder)
Herkomst: Particuliere collectie
Johannes Adrianus George ‘Jan’ van Herwijnen (1889-1965) was een schilder en tekenaar afkomstig uit een arbeidersgezin. Op slechts veertien jarige leeftijd trok hij al naar Engeland om daar met allerlei baantjes de kost te verdienen. Ook is hij koksmaat aan boord van zeeschepen geweest.
Van Herwijnen was autodidact en ontwikkelde zich in eerste instantie door schilderijen te kopiëren in het Rijksmuseum. Een beurs in 1912, ter beschikking gesteld door de directeur van het Rijksmuseum, jhr. Van Riemsdijk, stelde hem in staat om zich geheel aan het schilderen en tekenen te wijden. Van Herwijnen reisde veel en werkte enige tijd in Parijs en Zuid-Frankrijk.
In 1919 maakte Van Herwijnen een belangrijke serie van dertig grote portrettekeningen van psychiatrische patiënten in de Willem Arntsz Hoeve in Utrecht. Ook bekend van hem zijn portretten van overledenen in het mortuarium van het Wilhelminagasthuis in Amsterdam.
Na gewerkt te hebben in Amsterdam, in Arnhem tot 1926 en in Heemstede, vestigde hij zich in 1939 in Bergen, waar zijn stijl tot verdere ontwikkeling kwam. Hij schilderde landschappen, bloemenschilderijen en stillevens, die tot de Bergense School worden gerekend.
In het Museum Kranenburgh in Bergen was in 2008 een grote overzichtstentoonstelling van zijn werk te zien, getiteld Jan van Herwijnen, schilder uit zelfbehoud. Kunsthistorica Caroline Roodenburg-Schadd schreef onder dezelfde titel een monografie over Van Herwijnen.